U moet enkele procedures doorlopen voordat u de faxfuncties kunt gebruiken. Begininstellingen configureren voor faxfuncties
|
1
|
Voer de internationale toegangscode in.
|
2
|
Tik op <Onderbreken>.
<p> (pauze) wordt ingevoegd tussen cijfers. In dit geval wordt 012 eerst gedraaid en twee seconden later wordt het volgende nummer gedraaid.
Het invoeren van pauzes is niet verplicht, maar als u opeenvolgende nummers invoert zonder pauzes, bestaat de kans dat de nummers niet goed worden herkend.
Pauzes kunnen continu worden ingevoegd.
Eén pauze komt overeen met een wachttijd van 4 seconden. Deze tijd kunt u desgewenst aanpassen. Stel pauzeduur in
|
3
|
Voer de landcode, het netnummer en het faxnummer in.
|
4
|
Tik op <Onderbreken> om eventueel een pauze aan het einde van het faxnummer toe te voegen.
De wachttijd die hier wordt ingevoegd, is standaard ingesteld op 10 seconden. Deze wachttijd kunt u niet aanpassen.
|
5
|
Tik op <Toepassen>.
|
1
|
Tik op het documentformaat.
Als er maar één pagina hoeft te worden gescand, gaat u verder met stap 3.
|
2
|
Leg het volgende document op de glasplaat en druk op .
Herhaal deze stap totdat alle pagina's zijn gescand.
|
3
|
Tik op <Verz. starten>.
De faxen worden verzonden.
|
Als u faxen altijd met dezelfde instellingen wilt verzenden:
Als u een combinatie van instellingen wilt opslaan voor eenvoudig gebruik:
Als u een geluid wilt horen als de handset van de haak is:
Als u vóór het verzenden de kiestoon wilt controleren om verzending naar verkeerde bestemmingen te voorkomen:
|